De afgelopen jaren zijn het individualisme en de polarisatie steeds sterker geworden. Er wordt om het hardst geroepen dat het anders moet en dan vooral dat ‘die ander’ het anders moet doen. Iedereen strijdt voor zijn eigen hachje, om te behouden wat van hem is en zijn rechten op te eisen. We vinden onszelf en dat wat van ons is, het allerbelangrijkste. Zoals Koning Pasenadi tegen Boeddha zei: “Niets is mij dierbaarder dan mijzelf”…
De Boeddha antwoordde daarop: “Als je jezelf dierbaar bent, doe dan ook een ander geen kwaad”. Of zoals het spreekwoord zegt: “Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. En dat geldt ook andersom: “Wat gij wil dat u geschiedt, doe dat voor een ander”.
Photo by Leo Sagala on Unsplash
Ik en het niet-ik
Omdat we onderscheid maken tussen dingen, plaatsen we onszelf buiten die dingen. Dat onderscheid maken is een natuurlijk proces om dingen te duiden. Echter, wanneer we geloven in het individuele ‘ik’, losstaand van alles en iedereen, scheiden we ons af van het geheel en plaatsen ons boven de ander.
Door goed te leren kijken, zie je dat alle dingen samengesteld zijn en iedereen afhankelijk is van iets of iemand anders. “Ik’ bestaat alleen in relatie tot waarvan het zich onderscheidt. Als we bereid zijn om dat werkelijk te zien, ontwikkelen we inzicht en mededogen. Niemand is een eiland. Iedereen is een stuk van het vasteland, een deel van het geheel.
Wil je hier meer over weten én ermee aan de slag gaan? Ik organiseer regelmatig meditatie-avonden en -trainingen waarbij de boeddhistische leer de leidraad is.